BTW-AFTREK VOOR ACTIEVE HOLDINGS: HOF VAN JUSTITIE VERFIJNT SPELREGELS
11 oktober 2015
Het feit dat actieve holdings volgens het Europese Hof van Justitie recht op aftrek hebben van de btw op hun inkomende handelingen is niet nieuw. Maar in twee recente arresten (C-108/14 - Beteiligungsgesellschaft Larentia+Minerva mbH & Co Kg en C 109/14 - Marenave Schiffahrts AG) gaat het Hof nog een stap verder en aanvaardt, in casu, de volledige aftrek van de btw op kosten gemaakt door een holding voor de deelneming in haar dochterondernemingen en op de kosten voor haar eigen kapitaalverhoging.
Onderscheid actieve en passieve holding
Het hof deed eerder al uitspraak over de btw-plicht (en bijhorend recht op aftrek) van holdings en maakte hierbij een onderscheid tussen ‘passieve’ en ‘actieve’ holdings.
Wanneer een holding als enig doel aandelen houdt in een of meerdere andere ondernemingen, heeft zij voor deze activiteit geen btw-plicht. De aankoop of het louter bezit van deelnemingen valt buiten het toepassingsgebied van de btw. Daarom worden dergelijke holdings aangeduid als ‘passieve’ holdings.
Dit verandert wanneer de aankoop en het bezit van aandelen door een holding gepaard gaat met een directe of indirecte inmenging in het beheer van de dochterondernemingen. Handelingen zoals administratieve, financiële, en technische diensten verricht door een holding ten behoeve van haar dochterondernemingen vormen wel een economische activiteit die aanleiding geven tot het recht op aftrek van de btw op inkomende handelingen (kosten).
Europese wetgeving is duidelijk over het principe van recht op aftrek
Het recht op aftrek is een integrerend deel van het btw-systeem. Afwijkingen zijn slechts toegestaan in de gevallen die uitdrukkelijk in de Europese btw-richtlijn vermeld staan.
Opdat de btw aftrekbaar zou zijn, moet er een rechtstreeks en onmiddellijk verband zijn tussen de inkomende handelingen en de latere uitgaande handelingen van de belastingplichtige. Dit is het geval wanneer de prijs van de eerder gemaakte kosten is opgenomen in de later verrichte belastbare handelingen die recht geven op de btw-aftrek.
Geen beperking van de btw-aftrek?
Wanneer ondernemingen niet alleen aan de btw onderworpen activiteiten verrichten, stelt zich de vraag of de btw op de kosten volledig in aftrek gebracht kan worden.
Bij een gemengde belastingplicht voorziet de Europese wetgeving in een beperking van de btw-aftrek. Een gemengde belastingplichtige verricht zowel handelingen die recht geven op de aftrek van btw als handelingen waarvoor geen recht op aftrek geldt (vb. vrijgestelde handelingen). De btw is dan slechts aftrekbaar in verhouding tot de uitgaande handelingen waarvoor een recht op aftrek bestaat. De aftrek wordt dan berekend volgens een verhoudingsgetal. Voor de berekening van dit verhoudingsgetal komen de ontvangen dividenden echter niet in aanmerking.
De omvang van het recht op aftrek is minder duidelijk in geval van gedeeltelijke belastingplicht, nl. wanneer de belastingplichtige zowel aan de btw onderworpen handelingen verricht als handelingen die buiten het toepassingsgebied van de btw vallen. Uit eerdere Europese rechtspraak bleek al dat de btw dan slechts aftrekbaar is voor zover deze kosten kunnen worden toegerekend aan de economische activiteit.
De Europese btw-wetgeving voorziet niet in een bijzondere regeling. Het is daarom de bevoegdheid aan de lidstaten zelf om de beperkte btw-aftrek te waarborgen voor het gedeelte van de btw dat evenredig is aan het bedrag van de handelingen waarvoor het recht op aftrek bestaat, doch mits zij het doel en de opzet van de btw-richtlijn respecteren en een objectieve berekeningsmethode voorzien om het recht op aftrek te bepalen.
In casu volledige btw-aftrek op de kosten voor kapitaalverhoging en voor deelnemingen
In de twee voorliggende zaken verricht de holding telkens aan de btw onderworpen prestaties ten behoeve van al haar dochterondernemingen, wat volgens het Hof een volledig recht geeft op aftrek van alle btw op de gemaakte kosten. Volgens de uitspraak van het hof, hangen de kosten in verband met kapitaalverrichtingen die worden gedragen door een holdingvennootschap die zich direct of indirect mengt in het beheer van haar dochterondernemingen rechtstreeks en onmiddellijk samen met de gehele bedrijfsactiviteit van deze holdingvennootschap. Er is dus geen reden om de btw te verdelen over de economische activiteit en de niet-economische activiteit.
Btw-eenheid als oplossing voor het recht op aftrek?
In de voorliggende zaken wordt nog een tweede prejudiciële vraag gesteld. Beide holdings zijn commanditaire vennootschappen naar Duits recht en hebben geen rechtspersoonlijkheid. De nationale rechter vraagt of vennootschappen zonder rechtspersoonlijkheid een btw-eenheid kunnen vormen met de dochterondernemingen die naar derden toe een aan de btw onderworpen activiteit uitoefenen. Het recht op aftrek wordt dan immers bepaald volgens de aard van de handelingen die de btw-eenheid verricht ten aanzien van derde partijen.
Ook hier oordeelt het Hof op basis van eerdere rechtspraak dat de btw-richtlijn toelaat dat “personen die juridisch gezien zelfstandig zijn, maar financieel, economisch en organisatorisch nauw met elkaar verbonden zijn, als één belastingplichtige kunnen worden beschouwd”. Door de verwijzing naar “personen” worden entiteiten zonder rechtspersoonlijkheid niet uitgesloten.
Belgische fiscus zal standpunt moeten aanpassen
Deze rechtspraak opent nieuwe perspectieven voor actieve holdings in België. Omwille van de gedeeltelijke belastingplicht van actieve holdings, was de Belgische fiscus in het verleden van oordeel dat de btw op de kosten voor het verwerven van hun participaties en de algemene kosten van holdings slechts gedeeltelijk kon worden afgetrokken. Benieuwd of de Belgische fiscus zijn standpunt nu zal bijstellen… .
Contact
Voor vragen over de impact van deze regeling voor uw onderneming, kan u steeds terecht bij uw gebruikelijk BDO aanspreekpunt of een email verzenden naar [email protected] ter attentie van een van de leden van het Competence Center VAT:
- Erwin Boumans: 02/778.01.00
- Pascal Dauw: 09/210.54.10
- Kaatje Bondewel, 02/778.01.00
- Brigitte Braeckmans, 03/230.58.40
- Joëlle Teuwen, 081/ 20.87.87