• VLAAMSE DECREETGEVER BESLECHT HET PLEIDOOI OVER DE STERFHUISCLAUSULE

VLAAMSE DECREETGEVER BESLECHT HET PLEIDOOI OVER DE STERFHUISCLAUSULE

24 juni 2015

Door de overlevingsvoorwaarde te schrappen in het artikel 2.7.1.0.4 van de Vlaamse Codex Fiscaliteit, geeft de uitwerking van een sterfhuisclausule onmiskenbaar aanleiding tot de heffing van erfbelasting. Hiermee wordt aan Vlaamse zijde definitief een einde gesteld aan jarenlang juridisch getouwtrek en onzekerheid.

Sterfhuisclausule als ontsnappingsroute voor de erfbelasting tussen echtgenoten

Als de langstlevende echtgenoot op basis van het huwelijkscontract bij overlijden meer dan de helft van de huwelijksgemeenschap toebedeeld krijgt, zal hij op het deel boven de helft erfbelasting betalen . Dit op basis van het artikel 2.7.1.0.4 van de Vlaamse Codex Fiscaliteit (voorheen artikel 5 van het Wetboek successierechten).

De zogenaamde "sterfhuisclausule" ontsnapt aan het toepassingsgebied van deze bepaling aangezien zij voorziet in een toebedeling van de huwelijksgemeenschap aan één van beide bij naam genoemde echtgenoten (zonder overlevingsvoorwaarde), en dit ongeacht hoe de huwelijksgemeenschap wordt ontbonden.

Tot voor enkele jaren zochten echtgenoten, gehuwd onder een gemeenschapsstelsel, wel eens hun toevlucht tot de sterfhuisclausule wanneer een van hen ongeneeslijk ziek werd en waarschijnlijk zou komen te overlijden. De sterfhuisclausule zorgt er namelijk voor dat het gemeenschappelijk vermogen belastingvrij toekomt aan de bij naam genoemde (gezonde) echtgenoot. Komt de zieke echtgenoot als eerste te overlijden, dan betaalt de langstlevende geen erfbelasting. Dit kon omdat de sterfhuisclausule geen overlevingsvoorwaarde bevat.

Uiteraard werd best zuinig omgesprongen met de sterfhuisclausule, aangezien deze ook in werking treedt wanneer de gezonde echtgenoot als eerste overlijdt. In dat geval is er erfbelasting verschuldigd op het gehele gemeenschappelijk vermogen (en niet enkel op de helft).

Administratieve beslissing van 15 juli 2011

Bij administratieve beslissing van 15 juli 2011 veranderde de fiscus het geweer van schouder door te oordelen dat de sterfhuisclausule wel erfbelasting verschuldigd maakt. Zij steunde zich hierbij – verkeerdelijk – op de artikelen 5 en/of 7 van het Wetboek successierechten. Deze opvatting vond echter geen gehoor bij de rechtbanken die stelselmatig de toepassing van artikel 5 en 7 op de sterfhuisclausule van de hand wezen. 

Antimisbruikbepaling: zwarte lijst van geviseerde handelingen

Naar aanleiding van de inwerkingtreding van de nieuwe antimisbuikbepaling op 1 juni 2012 plaatste de fiscale administratie de sterfhuisclausule op de zogenaamde "zwarte lijst" van rechtshandelingen die erdoor geviseerd worden. De fiscus gaat er hierbij van uit dat een sterfhuisclausule te allen tijde is ingegeven door fiscale motieven. Indien de belastingplichtige er niet slaagt aan te tonen dat er andere dan fiscale motieven aan de basis liggen van de clausule, zal de fiscus de specifieke formulering ervan negeren en deze behandelen als een verblijvingsbeding waarop erfbelasting is verschuldigd.  

Sterfhuisclausule definitief begraven in Vlaanderen

Aan Vlaamse zijde wordt nu definitief een einde gesteld aan de juridische discussie door de overlevingsvoorwaarde te schrappen in het artikel 2.7.1.0.4 van de Vlaamse Codex Fiscaliteit. Hiermee is de omweg van de antimisbruikbepaling niet langer nodig, aldus de voorbereidende werkzaamheden, en sorteert de sterfhuisclausule voortaan onder het toepassingsgebied van deze bepaling.

Inwerkingtreding

De wetswijziging treedt in voege op 1 juli 2015, zodat zij toepassing vindt op overlijdens vanaf die datum.

Contact

Voor meer info kunt u contact opnemen met uw gebruikelijke BDO-contactpersoon of een e-mail verzenden naar [email protected]