• Nieuwe fiscale maatregelen in een programmawet

Nieuwe fiscale maatregelen in een programmawet

Cindy De Bock, Senior Advisor |

06 juli 2016

De regering heeft diverse fiscale maatregelen uitgewerkt in eenprogrammawet (Programmawet van 1.07.2016, B.S 4.07.2016). Doel is om de deeleconomie te reguleren, maar ook om meer slagkracht te geven aan de vestiging en invordering van belastingen. Verder wil België ook haar wettelijke verplichtingen nakomen die voortvloeien uit het BEPS-actieplan voor wat betreft de documentatieverplichting van verrekenprijzen.

 

Deeleconomie krijgt wettelijk kader

In de deeleconomie consumeren, produceren en verhandelen mensen onderling producten, diensten, kennis, en geld via 'peer-to-peer' marktplaatsen, B2B marktplaatsen en coöperatieven. Denk hierbij aan de lokale tuinman die een bijverdienste zoekt en tegen een kleine vergoeding diensten levert aan particulieren, of het verstellen van kledij, het ontlenen van auto’s, fietsen, of kinderartikelen tegen vergoeding, … buiten de beroepssfeer om. Een (elektronisch) platform brengt deze mensen bij elkaar.

De deeleconomie wordt nu gereguleerd. Zo wenst de regering activiteiten uit de deeleconomie uit het zwartwerk te halen, maar wil anderzijds ook een afgelijnd kader voorzien met een minimum aan administratieve formaliteiten om deze nieuwe vorm van economie te stimuleren.

Minimum aan formaliteiten

Personen die inkomsten genereren uit activiteiten die kaderen in de deeleconomie zijn niet onderworpen aan het sociaal statuut van zelfstandigen en hoeven zich niet in te schrijven bij de Kruispuntbank van ondernemingen (KBO).

Voor de btw vallen deze personen onder de bijzondere vrijstellingsregeling voor kleine ondernemingen. Zij moeten zich daardoor niet registreren voor de btw, maar hebben dan ook geen recht op aftrek van de btw op inkomende handelingen. Verder zijn zij ook niet gehouden tot het indienen van de jaarlijkse opgave van belastingplichtige afnemers.

Wel onderworpen aan de personenbelasting

In de personenbelasting kwalificeren de inkomsten die verkregen worden uit activiteiten van een deeleconomie als divers inkomen en worden onderworpen aan een afzonderlijke belasting van 20%, na aftrek van een kostenforfait van 50%. Dit komt aldus neer op een belastingdruk van 10%.

Voorwaarden

Aan de nieuwe regeling van de deeleconomie zijn een aantal voorwaarden verbonden:

  • het bruto inkomen of de gerealiseerde omzet per kalenderjaar uit activiteiten van een deeleconomie mag niet hoger zijn dan 5.000 EUR;
  • er worden diensten geleverd (geen goederen) aan particulieren - dus niet voor beroepsdoeleinden van deze laatsten;
  • deze diensten worden aangeboden via een elektronisch platform dat erkend is door de overheid.

Inwerkingtreding

De nieuwe bepalingen zijn van toepassing op de inkomsten die worden betaald of toegekend vanaf 1 juli 2016.
 

Vestiging en invordering van belastingen

Strengere regelgeving voor financiële transacties met belastingparadijzen

De regering wil in eerste instantie maatregelen treffen die de effectiviteit van bestaande regels vergroot. De aangifteplicht van betalingen van meer dan 100.000 EUR door Belgische vennootschappen en Belgische inrichtingen van buitenlandse vennootschappen aan belastingparadijzen (Staten zonder of met een lage belasting) wordt verder uitgebreid. Zo zijn voortaan niet alleen betalingen aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon in de bedoelde landen geviseerd, maar ook de betalingen aan vaste inrichtingen van niet-inwoners die zich in deze staten bevinden, alsook betalingen aan bankrekeningen die door een inwoner/vaste inrichting van een niet-inwoner van één van deze Staten worden beheerd of aangehouden en betalingen aan bankrekeningen die worden beheerd of aangehouden bij kredietinstellingen gevestigd of met een vaste inrichting in deze Staten.

Bovendien breidt ook de lijst van ‘Staten ‘zonder of met een lage belasting verder uit met landen die geen vennootschapsbelasting heffen op inkomsten van binnenlandse oorsprong, of Staten met een territoriaal belastingstelsel die geen vennootschapsbelasting heffen op de inkomsten van buitenlandse oorsprong.

Verder komen er striktere regels voor het begrip “staten met een lage belasting”: voortaan komen ook Staten op de landenlijst waar het tarief van de vennootschapsbelasting dat met de werkelijke belastingdruk op inkomsten van buitenlandse oorsprong overeenstemt, lager is dan 15%. Zo wordt niet enkel meer rekening gehouden met het nominale belastingtarief, nl. het tarief dat effectief wordt toegepast op het belastbaar inkomen bij de berekening van de verschuldigde vennootschapsbelasting (waarvoor de grens op 10% ligt). Er kan dan ook rekening worden gehouden met de samenstelling van de belastbare grondslag of het belastbaar resultaat wanneer de belastbare grondslag naar internationale normen op abnormale wijze is samengesteld en zo een verkeerd beeld geeft van het nominale tarief.

De aangifteplicht geldt ook wanneer de geviseerde Staat slechts gedurende een deel van het belastbare tijdperk aangemerkt wordt als staat zonder of met een lage belasting.

Aanslag- en onderzoekstermijnen in de inkomstenbelastingen

Voorheen gold al een aanslagtermijn van 24 maanden wanneer blijkt uit buitenlandse inlichtingen dat belastbare inkomsten niet werden aangegeven in België. Heel wat buitenlandse inlichtingen worden echter gegenereerd uit automatische gegevensuitwisseling zonder dat er een onderzoek aan is voorafgegaan. Met de programmawet wordt deze aanslagtermijn ook een onderzoekstermijn, zodat de Belgische belastingadministratie bijkomende onderzoeksdaden kan stellen, zelfs als de gewone onderzoekstermijn van drie jaar al is verlopen.

Buitenlandse inlichtingen krijgen ook een ruimer toepassingsgebied. Naast inlichtingen gebaseerd op een controle of een onderzoek door een bevoegde autoriteit van een ander land, zal dit alle inlichtingen omvatten die ontvangen worden vanuit het buitenland, zoals spontane, verplichte, automatische en gestructureerde internationale uitwisselingen.

Ook de aanslagtermijn van 5 jaar wordt opgetrokken naar 7 jaar ingeval van bedrieglijk opzet of oogmerk om te schaden.

Administratieve boete bij niet melden van juridische constructies

Oprichters of derde begunstigden van een juridische constructie die nalaten de constructie te vermelden in de personenbelasting riskeren een administratieve boete van 6.250 EUR per jaar en per niet aangemelde juridische constructie. Dit doet geen afbreuk aan de mogelijkheid voor de fiscus om ook nog een belastingverhoging op niet-aangegeven inkomsten uit een dergelijke constructie op te leggen.

De administratieve sanctie treedt in werking op de dag van publicatie van de programmawet in het Belgisch Staatsblad.

België voert transfer pricing documentatieverplichting in

Zoals vele andere landen heeft België maatregelen uitgewerkt om BEPS Actiepunt 13 te implementeren in de Belgische wetgeving.

De programmawet voert een uitvoerige documentatieverplichting in waarmee bepaalde multinationale groepen verplicht worden om in alle transparantie de nodige informatie aan te leveren die transfer pricing risicoanalyses toelaten. Hierbij implementeert België de drieledige rapporteringsverplichting die de OESO voorschrijft: een landenrapport (Country-by-Country Report), een groepsdossier (Master file) en een lokaal dossier (Local file).

Landenrapport

Het landenrapport is een formulier dat een overzicht geeft van de verdeling van de algehele inkomsten, de winsten, de betaalde inkomstenbelastingen, de verschuldigde inkomstenbelastingen en enkele andere economische indicatoren, alsook een overzicht van de voornaamste activiteiten van de groepsentiteiten.

De doelgroep voor deze wetgeving zijn ondernemingen met een geconsolideerde bruto omzet van meer dan 750 miljoen EUR, die verplicht worden om een landen rapport over te maken aan de Belgische belastingadministratie binnen 12 maanden na de afsluiting van de geconsolideerde jaarrekening van de groep.

Groepsdossier en lokaal dossier

België voert eveneens de verplichting in tot opmaak van een groepsdossier (master file) en een lokaal dossier (local file) voor elke Belgische vennootschap of vaste inrichting (van een multinational) die voldoet aan tenminste één van de volgende criteria (te beoordelen op basis van de individuele jaarrekening van de Belgische entiteit - vennootschap of vaste inrichting - voor het voorgaande boekjaar):

  • het totaal van 50 miljoen EUR aan bedrijfs- en financiële opbrengsten, met uitzondering van niet-recurrente opbrengsten;
  • een balanstotaal van 1 miljard EUR;
  • een jaarlijks gemiddeld personeesbestand van 100 voltijds equivalenten.
Groepsdossier

Het groepsdossier bevat een overzicht van de multinationale groep, inclusief de aard van de bedrijfsactiviteiten, de immateriële vaste activa, de intra-groep financiële verrichtingen, en de geconsolideerde financiële en fiscale positie van de multinationale groep, haar complete bedrijfspolitiek en haar wereldwijde allocatie van inkomsten en economische activiteiten.

Het groepsdossier moet worden ingediend bij de Belgische belastingadministratie binnen 12 maanden na de afsluiting van de rapporteringsperiode van de groep. Meer informatie over de aangifte modaliteiten wordt nog verder omschreven in een nog uit te brengen Koninklijk Besluit.

Lokaal dossier

Het lokaal dossier (ook gebaseerd op de OESO format) zal opgeleverd moeten worden in een formaat met twee onderdelen:

  • Een algemeen formulier waarin meer informatie wordt opgenomen over de aard van de activiteiten van de Belgische groepsentiteit en een overzicht van de verbonden transacties. Dit deel moet worden opgeleverd door alle vennootschappen of vaste inrichtingen die voldoen aan tenminste één van de boven vermelde criteria;
  • Een inlichtingenformulier waar per bedrijfseenheid van de Belgische groepsentiteit de verbonden transacties worden weergegeven, samen met een gedetailleerde transfer pricing analyse van de bedrijfseenheid. Dit deel moet enkel worden ingevuld en ingediend door vennootschappen en vaste inrichtingen wanneer voor ten minste één van de bedrijfseenheden de drempelwaarde van een totaal van 1 miljoen EUR aan grensoverschrijdende intragroepstransacties wordt overschreden . In gevallen waarin de entiteit meer dan één bedrijfseenheid bevat, moet dit tweede deel vervolledigd en ingediend worden voor elk van de bedrijfseenheden.

Het lokaal dossier wordt elektronisch ingediend, samen met de Belgische belastingaangifte.

De rapporten mogen in het Engels opgemaakt worden. Tijdens een fiscale controle mag echter een vertaling opgevraagd worden in één van de officiële talen.

Sancties

De geviseerde entiteiten die niet voldoen aan de rapporterings- en aangifteverplichtingen, zijn voortaan onderworpen aan een administratieve boete, variërend tussen 1.250 EUR - 25.000 EUR.

Datum inwerkingtreding

De rapporteringsverplichtingen treden in werking voor multinationale groepen vanaf aanslagjaar 2017 i.e. met boekjaar dat start op 1 januari 2016 of daarna.