• Coronamaatregelen in België en Nederland

Coronamaatregelen in België en Nederland

20 december 2020

In dit artikel bespreken we de belangrijkste maatregelen op het vlak van de vennootschapsbelasting in beide landen.

1. België

De achterwaartse verliesverrekening

Teneinde de cashpositie van vennootschappen niet onnodig te belasten door de betaling van vennootschapsbelasting kunnen ondernemingen het verwacht fiscaal verlies van het lopende boekjaar in mindering brengen van het positief belastbaar resultaat van het voorgaand belastbaar tijdperk dat afsloot tussen 13 maart 2019 en 31 juli 2020. 

Vennootschappen verkrijgen hierdoor een (gedeeltelijk) uitstel van betaling van vennootschapsbelasting of een (gedeeltelijke) terugstorting van de reeds verrichte voorafbetalingen.

De achterwaartse verliesverrekening wordt in de aangifte toegepast door de aanleg van een fiscaal vrijgestelde reserve gelijk aan het verwacht fiscaal verlies, de COVID19-reserve. De toepassing van het systeem  vereist geen boekhoudkundige aanpassingen. De maatregel werd ingevoerd ter ondersteuning van voorheen ‘gezonde’ vennootschappen die vanwege de coronacrisis tijdelijk financiële moeilijkheden ondervinden. De maatregel vindt dan ook geen toepassing in volgende gevallen:

  • vennootschappen die besluiten tot gedeeltelijke uitkering of verdeling van het eigen vermogen zoals  
  • een dividenduitkering (inclusief liquidatiebonus en liquidatiereserve), kapitaalvermindering of inkoop  
  • eigen aandelen in de periode van 12 maart 2020 tot en met de dag van de indiening van de aangifte 
  • vennootschapsbelasting voor aanslagjaar 2021  (boekjaar dat in principe afsluit tussen 1 januari 2020 en 30 december 2020);
  • beleggingsvennootschappen en gereglementeerde vastgoedvennootschappen;
  • vennootschappen die een deelneming aanhouden in vennootschappen gevestigd in een belastingparadijs of die betalingen aan die vennootschappen verrichten. Tenzij ze kunnen aantonen dat het om werkelijke en oprechte verrichtingen gaat;
  • vennootschappen die al voor de COVID-19-pandemie in moeilijkheden verkeerden. 

Een voorbeeld

Een vennootschap behaalt in het belastbaar tijdperk dat afsloot op 30 juni 2020 een fiscaal resultaat van 200.000 EUR. Uit de prognoses van het lopend boekjaar dat afsluit op 30 juni 2021 raamt zij het verwacht fiscaal verlies op 75.000 EUR. Bijgevolg is het voor haar interessant om toepassing te maken van de achterwaartse verliesverrekening.

Het is echter van belang dat het verwacht fiscaal verlies met de nodige voorzichtigheid wordt ingeschat aangezien een overschatting van 10% leidt tot een belastingverhoging die varieert tussen 2% en 40%.

Vennootschappen die geen toepassing maken van de achterwaartse verliesverrekening en een fiscaal verlies lijden, kunnen dit nog steeds onbeperkt overdragen naar volgende aanslagjaren om het vervolgens met een positief belastbaar resultaat in de toekomst te verrekenen.

De ‘gewone’ investeringsaftrek voor kmo’s wordt opgetrokken naar 25%

Kmo’s kunnen voor de investeringen die zij verkrijgen of vervaardigen in de periode tussen 12 maart 2020 en 31 december 2020 beroep doen op een verhoogde investeringsaftrek van 25% in plaats van 8%. In het 
regeerakkoord werd de mogelijkheid voorzien om de termijn uit te breiden naar 2021 en 2022. 

De investeringsaftrek is dus gelijk aan 25% van de aanschaffings- of vervaardigingswaarde van het vast actief en kan in mindering worden gebracht van de belastbare basis van het belastbaar tijdperk waarin de investering plaatsvond. Het niet benutte gedeelte van de investeringsaftrek is één jaar overdraagbaar.

De investeringsaftrek is van toepassing voor nieuwe materiële en immateriële vaste activa die afschrijfbaar zijn over minstens drie jaar en die in België voor de beroepswerkzaamheid worden aangewend. Er gelden echter wel een aantal specifieke uitsluitingen zoals onder andere voor personenwagens en activa waarvan het gebruik aan derden wordt afgestaan.

Verder wordt de overdraagbaarheid van de gewone investeringsaftrek voor investeringen die werden 
uitgevoerd in 2019 uitzonderlijk verlengd naar de twee volgende belastbare tijdperken.

Fiscale steun ter heropbouw

Om vennootschappen de mogelijkheid te bieden zich na de coronaperiode te herstellen werd recent het wetsontwerp inzake de wederopbouwreserve goedgekeurd.

De maatregel voorziet de mogelijkheid om in aanslagjaren 2022, 2023 en 2024 een vrijgestelde reserve aan te leggen ten belope van het verlies dat in de loop van 2020 werd geleden met als maximum 20 miljoen euro.

Concreet wordt het belastbaar resultaat van de toekomstige jaren hierdoor (voorlopig) doorgeschoven naar een later belastbaar tijdperk en wordt op die manier ook de verschuldigde vennootschapsbelasting uitgesteld. De reserve blijft onbelast voor zover deze onaangetast op een afzonderlijke rekening van het eigen vermogen blijft staan.

In de daaropvolgende belastbare tijdperken dient zowel het eigen vermogen als het tewerkstellingspeil in stand gehouden te worden. Wordt hieraan geraakt dan dient de wederopbouwreserve in het desbetreffend tijdperk (gedeeltelijk) teruggenomen te worden. Wat het eigen vermogen betreft, dient een terugname te gebeuren bij uitkering van een dividend, kapitaalvermindering, inkoop eigen aandelen of elke andere verdeling of vermindering van het eigen vermogen.

Vennootschappen die banden hebben met belastingparadijzen worden uitgesloten van deze steunmaatregel.

2. Nederland

De Nederlandse overheid heeft verschillende (tijdelijke) belastingmaatregelen getroffen om ondernemers te ondersteunen tijdens de huidige coronacrisis. Het betreffen maatregelen voor zowel de IB-ondernemer als voor ondernemers die hun onderneming drijven via een rechtspersoon (bijvoorbeeld de besloten vennootschap). Hieronder gaan we in op enkele Nederlandse fiscale corona maatregelen op vennootschappelijk niveau.

De fiscale coronareserve

De meest in het oog springende belastingmaatregel is waarschijnlijk de invoering van de zogenaamde fiscale coronareserve. Kern van deze regeling houdt in dat ondernemers in de vennootschapsbelasting onder voorwaarden (een deel van) het verwachte verlies over 2020 via het vormen van een fiscale coronareserve in 2019 in mindering kunnen brengen op de winst over 2019. 

Hierdoor is er over 2019 minder vennootschapsbelasting verschuldigd, hetgeen een direct positief effect heeft op de liquiditeitspositie van de ondernemer en zijn vennootschap. 

Er gelden twee plafonds voor het vormen van een fiscale coronareserve:

  • De reserve bedraagt maximaal de fiscale winst over 2019 zonder toepassing van de fiscale coronareserve. Het ‘normale’ fiscale resultaat over 2019 dient derhalve positief te zijn. Het vormen van een coronareserve kan niet leiden tot een per saldo fiscaal verlies over 2019. 
  • De coronareserve bedraagt daarnaast maximaal het verwachte ‘’corona gerelateerde verlies’ over 2020. Het vormen van een dergelijke reserve is zodoende enkel mogelijk als over 2020 een verlies wordt verwacht én voor zover dat verlies corona gerelateerd is. Het vormen van een coronareserve is niet mogelijk als er voor het jaar 2020 per saldo een fiscale winst wordt verwacht. 

Een corona gerelateerd verlies is in ieder geval een verlies door omzetderving als gevolg van de coronamaatregelen. Ook extra kosten die als gevolg van de coronamaatregelen zijn gemaakt kunnen daarbij in aanmerking worden genomen. 

De in 2019 gevormde coronareserve valt vervolgens in 2020 vrij in het fiscale resultaat van de vennootschap over 2020. Op deze wijze kan een ondernemer zijn “corona verlies” over 2020 als het ware verplaatsen naar 2019. Tot het vormen van een fiscale coronareserve bestaat geen verplichting. Als de belastingplichtige ervoor kiest om voor het coronaverlies in 2020 geen reserve te vormen, kan het 
verlies gewoon in 2020 in aanmerking worden genomen. 

Een voorbeeld

Winst 2019 300
Verwacht coronaverlies 2020  200
Winst 2019 na vorming coronareserve 300 - 200 = 100
Winst 2020 - 200 + 200 = nihil

Voor het vormen van een fiscale coronareserve dient overigens een reële en onderbouwde inschatting te kunnen worden gemaakt van het verwachte corona gerelateerde verlies over 2020. 

De regeling is in eerste instantie in het voorjaar van 2020 in een beleidsbesluit uitgewerkt, maar maakte later deel uit van het Belastingplan 2021 en wordt nu dus wettelijk vastgelegd. Omtrent de details van de regeling is nog wel wat onduidelijkheid.

Opmerkelijk is overigens dat het vormen van een fiscale coronareserve enkel is toegestaan voor vennootschapsbelastingplichtige bedrijven. Voor IB-ondernemers (zoals eenmanszaken of vennoten in een vennootschap onder firma) geldt de fiscale coronareserve derhalve niet. 

Baangerelateerde Investeringskorting (BIK)

Een andere coronamaatregel die in het kader van het Belastingplan 2021 is gepresenteerd, is de 
Baangerelateerde Investeringskorting (BIK). Met deze regeling beoogt het kabinet bedrijven te stimuleren om ook in tijden van corona investeringen te doen. 

Als bedrijven met werknemers een ‘baangerelateerde investering’ in een nieuw (nog niet eerder gebruikt) 
bedrijfsmiddel doen, zoals bijvoorbeeld de aankoop van een nieuwe machine, krijgen zij een korting op de afdracht van de loonheffingen voor de werknemers. 

De omvang van de korting is afhankelijk van het totaalbedrag aan investeringen in een kalenderjaar. Bij een investeringsbedrag tot € 5.000.000 bestaat recht op een korting van 3% van het investeringsbedrag. Daarboven bedraagt de korting 2,44%. De korting is gemaximeerd tot de af te dragen loonheffingen. Hierdoor kan de korting in sommige gevallen niet volledig worden benut. Tot slot geldt een ondergrens van € 1.500 per bedrijfsmiddel.

Aan de korting worden de volgende aanvullende voorwaarden gesteld:

  • De verplichting tot investering moet zijn aangegaan  op of na 1 oktober 2020;
  • Het bedrijfsmiddel moet met een laatste betaling in 2021 of 2022 volledig betaald zijn; en
  • Het bedrijfsmiddel moet binnen zes maanden na volledige betaling in gebruik worden genomen.

Daarbij moet in acht worden genomen dat voor investeringen die in 2020 na 1 oktober volledig zijn betaald niet in aanmerking komen voor de BIK. In dat kader kan het zinvol zijn om – in overleg met de wederpartij - de betaling van een dergelijke investering deels uit te stellen tot na de jaarwisseling. 

Uit de regeling volgt niet dat de investering daadwerkelijk moet leiden tot het behoud en/of de groei van banen binnen de onderneming. Bepaalde bedrijfsmiddelen zoals woningen, grond, personenauto’s en goodwill zijn uitgezonderd. De regeling kan cumuleren met de bestaande fiscale subsidieregelingen voor (bijvoorbeeld) energie- en milieu-investeringen.

Net als voor de fiscale coronareserve geldt voor de BIK dat deze nog door de Eerste Kamer moet. 

Tijdelijke verruiming vrije ruimte werkkostenregeling (WKR)

De werkkostenregeling (WKR) is een regeling in de loonbelasting voor de behandeling van vergoedingen en verstrekkingen die door de werkgever aan de werknemer kunnen worden verstrekt in het kader van hun dienstbetrekking. Middels de vrije ruimte binnen de WKR kunnen werkgevers deze vergoedingen en verstrekkingen onbelast aan hun werknemers geven. 

Sinds 1 januari 2020 bedraagt de vrije ruimte per werkgever in beginsel 1,7% van de totale fiscale loonsom tot en met een bedrag van € 400.000 plus 1,2% over het restant van deze loonsom. In het kader van de coronacrisis is middels besluit goedgekeurd dat voor het jaar 2020 uit kan worden gegaan van een vrije ruimte van 3% over de eerste € 400.000 van de fiscale loonsom. 

Hierdoor kunnen werkgevers die daar de financiële ruimte voor hebben hun werknemers in moeilijke tijden (fiscaal aantrekkelijk) tegemoet komen. 

Met het Belastingplan 2021 is het eerder genoemde besluit gecodificeerd in een wetsvoorstel. 

Uitstel van betaling

Tot slot geldt dat Nederlandse ondernemers tot 1 januari 2021 bijzonder uitstel van betaling aan kunnen vragen, of kunnen verlengen indien zij al eerder uitstel van betaling hebben aangevraagd. Dit kan voor verschillende belastingen waaronder de vennootschapsbelasting.

Het bijzonder uitstel van betaling eindigt per 1 januari 2021. Vanaf dat moment betalen alle ondernemers weer belasting zoals dit het geval was vóór de coronamaatregelen. 

Als er bijzonder uitstel van betaling is verleend, dan dient de belastingschuld waarover het uitstel is verleend vanaf 1 juli 2021 door de belastingplichtige te worden terugbetaald. Dit kan in 36 maandelijkse termijnen.  De belastingschuld dient hierdoor uiterlijk 1 juli 2024  te zijn afgelost. 

Loading...