Achtergrond
Onder invloed van de OESO hebben de lidstaten hun wetgeving over ‘IP Box’-aftrekken voor innovatie-inkomsten moeten aanpassen. In de loop van 2015 heeft de OESO in het kader van het BEPS-actieplan 5 immers verschillende documenten gepubliceerd. Een van deze documenten is het rapport ‘Countering Harmful Tax Practices More Effectively, Taking into Account Transparency and Substance’, waarin onder meer een analyse wordt gemaakt van de verschillende regimes ter stimulering van innovatie of ‘IP Boxes’ die in bepaalde OESO-lidstaten worden toegepast.
De aftrek voor innovatie-inkomsten voorziet in aanzienlijke wijzigingen ten opzichte van de octrooiaftrek. Het toepassingsgebied van de aftrek is onder meer uitgebreid tot andere dan octrooien en aanvullende beschermingscertificaten. Er wordt nu dus rekening gehouden met andere intellectuele-eigendomsrechten, waaronder auteursrechtelijk beschermde computersoftware. Bovendien komen, overeenkomstig artikel 205/4, § 5 WIB 92, de bedragen die worden verkregen bij de definitieve overdracht van intellectuele eigendomsrechten onder bepaalde voorwaarden eveneens in aanmerking voor toepassing van de aftrek voor innovatie-inkomsten. Voor meer details over deze regeling verwijzen wij u naar onze publicatie 'Innoveren in België met de aftrek innovatie-inkomsten – wat is nieuw?'
De regeling van de aftrek voor innovatie-inkomsten maakt deel uit van een uitgebreid pakket fiscale stimuleringsmaatregelen die deel uitmaken van een alomvattend plan om nieuwe ondernemingen naar België aan te trekken en innovatie in ons land aan te moedigen.
Beperkingen aan de octrooiaftrek en OESO-aanbevelingen
Sinds aanslagjaar 2008 kunnen ondernemingen 80% van hun bruto octrooi-inkomsten vrijstellen van belasting. Dit betekent dat het effectieve belastingtarief op dergelijke octrooi-inkomsten aanzienlijk wordt verlaagd. Het doel van deze maatregel is innovatie door onderzoek en ontwikkeling te stimuleren en de bescherming van deze innovatie door octrooien aan te moedigen.
De OESO kwam evenwel tot de conclusie dat de destijds ingevoerde octrooiaftrek een 'schadelijke belastingregeling' is die moest worden gewijzigd. Zo heeft België zijn oude octrooiregeling ingetrokken en vervangen door de nieuwe aftrek voor innovatie-inkomsten.
De nieuwe innovatieaftrek wordt berekend op basis van de netto-inkomsten die door het betrokken intellectuele-eigendomsrecht worden gegenereerd. De aftrek voor innovatie-inkomsten is ingevoerd bij de wet van 9 februari 2017 en is retroactief in werking getreden op 1 juli 2016.
Nexus-benadering
De voorwaarde dat men over een R&D-afdeling in België of in het buitenland moet beschikken om voor de aftrek in aanmerking te komen, is niet langer relevant, aangezien deze voorwaarde is vervangen door de zogenaamde ‘Nexus Ratio’-voorwaarde.
De Nexus Ratio (een door de OESO vastgestelde ratio) zorgt er voor dat enkel ondernemingen die de intellectuele eigendom zelf hebben ontwikkeld of waarvan (een gedeelte van) de ontwikkeling aan derden werd besteed optimaal gebruik kunnen maken van de aftrek.
Bij ondernemingen waarvan de intellectuele eigendomsrechten werden verworven of waarbij (een gedeelte van) de ontwikkelingsactiviteiten werden ontwikkeld (en doorgerekend) door een met de vennootschap verbonden onderneming, wordt de aftrek beperkt ten belope van de eigen inspanningen in de ontwikkeling. Met andere woorden, wanneer ik een intellectueel eigendom koop, maar de ontwikkel dit niet verder binnen mijn eigen onderneming, dan heb ik door de werking van de nexus ratio geen innovatieaftrek.
Weliswaar worden in de berekening de eigen R&D activiteiten verhoogd met 30% waardoor een gedeeltelijke ontwikkeling van de IP door een gelieerde vennootschap, niet onmiddellijk een impact heeft op de aftrek.
Bruto-inkomen vs. netto-inkomen
De octrooiaftrek voorzag in een aftrek op basis van de bruto-inkomsten, terwijl de aftrek voor innovatie-inkomsten gebaseerd is op de netto-inkomsten. De aftrek voor innovatie-inkomsten zal dus enkel resulteren in een daadwerkelijke fiscale aftrek wanneer de innovatie inkomsten de (historisch) gemaakte uitgaven inzake onderzoek en ontwikkeling overstijgen. Weliswaar voorziet de wetgever dat wat betreft de historisch kosten inzake onderzoek en ontwikkeling deze kunnen worden gespreid over 7 jaar.
Andere verschillen
Daar waar onder het oude regime enkel octrooien en aanvullende beschermingscertificaten in aanmerking kwamen voor de aftrek, is het toepassingsgebied van de innovatie-aftrek veel ruimer. Zo komen nu ook auteursrechtelijk beschermde computersoftware, weesgeneesmiddelen, van overheidswege toegekende marktexclusiviteit en kwekersrechten in aanmerking voor de aftrek.
Bedragen die worden verkregen bij de definitieve overdracht van de intellectuele eigendom komen onder bepaalde voorwaarden ook in aanmerking.
Bovendien bedraagt het aftrekpercentage voor de aftrek innovatie-inkomsten 85%. Voor de octrooiaftrek bedraagt dit 80%.
Overgangsregeling
In overeenstemming met de door de OESO toegestane bewegingsruimte heeft de Belgische regering voorzien in een overgangsperiode tussen 1 juli 2016 en 30 juni 2021, zodat ondernemingen, onder bepaalde voorwaarden, gedurende vijf jaar van de octrooiaftrek kunnen blijven genieten.
Onder deze overgangsregeling kunnen ondernemingen de aftrek van octrooi-inkomsten nog steeds toepassen op octrooien die vóór 1 juli 2016 zijn aangevraagd of verworven. Voor octrooien die op of na 1 juli 2016 zijn aangevraagd, kon de aftrek van octrooi-inkomsten echter niet langer worden toegepast en kwamen de inkomsten enkel nog in aanmerking voor de aftrek voor innovatie-inkomsten.
Voor octrooien die vóór 1 juli 2016 zijn aangevraagd of verworven, was het een onherroepelijke keuze om tijdens deze overgangsperiode een van beide regelingen toe te passen.
De aftrek voor innovatie-inkomsten en het effect van de overgangsregeling op de historische kosten van O&O
Zoals hoger vermeld, wordt de aftrek voor innovatie-inkomsten, in tegenstelling tot de octrooiaftrek, toegepast op het netto-inkomen aan de hand van volgende formule:
(Bruto-inkomsten - O&O-kosten v/h jaar verbonden aan de IE - historische O&O-kosten) x nexus ratio x 85% = aftrek voor innovatie-inkomsten
Het naderende einde van de overgangsperiode heeft vragen doen rijzen over de behandeling van O&O-uitgaven die zijn gedaan in de jaren vóór de toepassing van de aftrek voor innovatie-inkomsten, wanneer de octrooiaftrek werd toegepast. De wet bepaalt namelijk dat historische uitgaven voor O&O niet hoeven te worden teruggenomen wanneer de octrooiaftrek werd toegepast. Meer details over dit onderwerp kunt u vinden in onze publicatie ‘Aftrek voor innovatie-inkomsten, een zeer belangrijke stellingname in het voordeel van tal van innovatieve ondernemingen’.
Kort gezegd, bevestigde de toenmalige vicepremier en minister van Financiën, Alexander De Croo, dat artikel 205/2, §2 WIB 92 aldus moet worden geïnterpreteerd dat in geval van toepassing van de octrooiaftrek tijdens de overgangsperiode, de tijdens de overgangsperiode gemaakte O&O-uitgaven niet in mindering moeten worden gebracht van de bruto innovatie-inkomsten voor de bepaling van de aftrek voor innovatie-inkomsten vanaf 1erjuli 2021.
Dit betekent in de praktijk dat het volstaat om tijdens de overgangsregeling (1 juli 2016 t.e.m. 30 juni 2021) ten minste eenmaal gebruik te hebben gemaakt van de octrooiaftrek om alle O&O-uitgaven van vóór 1 juli 2021 buiten beschouwing te kunnen laten bij de berekening van de netto-inkomsten uit innovatie.
Om te kunnen genieten van de uitsluiting van O&O-uitgaven die vóór 1 juli 2021 zijn gedaan, moet daarom, indien deze regeling nog niet tijdens de overgangsregeling is toegepast, de octrooiaftrek, indien mogelijk, worden toegepast tijdens het boekjaar 2021 voor de periode van 1 januari 2021 tot en met 30 juni 2021. In de praktijk zullen ondernemingen die deze regeling wensen toe te passen, de toepassing ervan moeten voorzien in hun belastingaangifte (inkomsten 2021, aanslagjaar 2022).
Met het oog op de rechtszekerheid en om elk risico van aanpassing of verwerping van de toegepaste aftrek te voorkomen, kunnen ondernemingen ook een verzoek om een ruling indienen bij de Dienst Voorafgaande Beslissingen (DVB). In deze context moeten verzoeken met betrekking tot het aanslagjaar 2022 het voorwerp uitmaken van een "prefiling" die uiterlijk eind januari 2022 moet worden ingediend.
Omwille van deze naderende termijn is het raadzaam zo spoedig mogelijk de opties te bekijken. Er is immers tijd nodig is om de aftrek te berekenen en te documenteren en om een ruling aan te vragen.
Opgelet voor fiscale gevolgen
De octrooiaftrek is aldus vanaf 1 juli 2021 definitief verleden tijd.
Voor sommige ondernemingen kan het einde van de overgangsperiode aanzienlijke fiscale gevolgen hebben, aangezien deze regeling, naar gelang van het geval, voordeliger of minder voordelig kan zijn dan haar voorganger.
Het kan dus aangewezen zijn reeds te bekijken wat de impact voor de onderneming zal zijn en of het nog mogelijk is één en ander te optimaliseren met het oog op het verdwijnen van de octrooiaftrek.
Met de nodige ervaring en een team gespecialiseerd in innovatie- en octrooiaftrek, staat BDO tot uw beschikking om over dit onderwerp te adviseren en om uw onderneming bij te staan in de haar procedures.