• Taxatieregime voor auteursrechten
    wordt op scherp gezet

Taxatieregime voor auteursrechten wordt op scherp gezet

07 november 2022

De Ministerraad heeft in een eerste lezing een voorontwerp van Programmawet goedgekeurd ter uitvoering van de maatregelen die regering recent in haar beleidsverklaring heeft afgekondigd. In uitvoering hiervan ondergaat het belastingregime voor auteurs- en naburige rechten weldra een forse hervorming, om het toepassingsgebied te verduidelijken en op deze manier ook sterk te beperken. Dit is ingegeven door de stijgende omvang van de vergoedingen die belastingplichtigen onder het taxatiestelsel van de auteursrechten proberen te brengen.

Auteursrechten in het nieuwe regime

De nieuwe regeling is enkel van toepassing op inkomsten die zijn verkregen uit de overdracht of de verlening van een licentie van auteursrechten of naburige rechten als bedoeld in boek XI, titel 5, van het Wetboek van Economisch Recht (WER), door de oorspronkelijke eigenaar van deze rechten of zijn erfgenamen/legatarissen, met het oog op de exploitatie of het daadwerkelijke gebruik van deze rechten door de cessionaris, de licentiehouder of een derde.

Deze rechten hebben betrekking op oorspronkelijke werken van letterkunde of kunst als bedoeld in artikel XI.165 WER  of op openbare uitvoeringen van uitvoerende kunstenaars als bedoeld in artikel XI.205 WER.

De oorspronkelijke rechthebbende moet ook beschikken over kunstwerkattest. Indien deze niet over een dergelijk attest beschikt, kan de nieuwe regeling niettemin van toepassing zijn indien hij/zij zijn door het auteursrecht of de naburige rechten beschermde werk aan een derde overdraagt of in licentie geeft met het oog op mededeling aan het publiek, openbare uitvoering of reproductie.

De nieuwe belastingregeling zal ook van toepassing zijn voor de bovengenoemde inkomsten die via een beheersorganisatie zijn verkregen.

 

Taxatieregime

De huidige grens van 37.500 EUR (nog te indexeren bedrag) voor de toepassing van het gunstige fiscaal regime voor auteursrechten blijft ook in het nieuwe regime gelden.

Onder dit bedrag worden inkomsten uit auteursrechten dus nog steeds van rechtswege geacht roerend inkomen te zijn en worden deze in de personenbelasting in principe afzonderlijk belast tegen 15% (na aftrek van een kostenforfait). De roerende voorheffing van 15% wordt op dezelfde manier ingehouden.

Boven dit bedrag vervalt het wettelijk vermoeden van roerend inkomen, zoals in het huidige stelsel. De vergoedingen worden dan gekwalificeerd volgens hun specifieke aard. Op de inkomsten boven 37.500 EUR (niet-geïndexeerd bedrag) zijn de gewone tarieven van toepassing: 30% als het om roerend inkomen gaat of het progressief tarief in de personenbelasting in geval het inkomen kwalificeert als beroepsinkomen.

 

Nieuwe beperkingen

Onder de nieuwe regeling voegt het huidige voorontwerp nieuwe beperkingen toe.

Het wettelijk vermoeden van roerende inkomsten geldt, naast voormelde grens van 37.500 EUR, voortaan niet meer indien en in de mate dat de verhouding tussen de vergoeding voor de overdracht van auteursrechten en naburige rechten en de totale vergoeding, inclusief de verleende dienst, meer dan 30% bedraagt.

De nieuwe beperking geldt enkel in de mate dat de overdracht of de verlening van een licentie van auteursrechten of naburige rechten gepaard gaat met een geleverde prestatie. Dit wil zeggen dat de beperking niet geldt als er geen geleverde prestatie is of wanneer de auteursrechten naderhand worden verkregen, los van de initiële vergoeding die ook een vergoeding voor de geleverde prestaties omvat. Voor aanslagjaar 2024 wordt de drempel van 30% verhoogd tot 50% en voor aanslagjaar 2025 tot 40%.

Er geldt ook een andere beperking. Zo zal de gunstige belastingregeling voor jaar N niet van toepassing zijn indien de gemiddelde inkomsten uit auteursrechten of naburige rechten die in de 4 voorafgaande belastbare tijdperken (vóór toepassing van de bovengenoemde grenzen) zijn verkregen, het plafond van 37.500 EUR (niet geïndexeerd bedrag) overschrijden.

 

Overgangsregime

Er wordt voorzien in een overgangsregime voor wie volgens de huidige regeling wel nog in aanmerking komt voor het belastingregime voor auteursrechten, maar niet voldoet aan de voorwaarden van het nieuwe stelsel. Voor het aanslagjaar 2024 kunnen zij dan nog genieten van het gunstige fiscaal regime voor auteursrechten, maar hun inkomsten worden wel al belast volgens de regels (en beperkingen) van het nieuwe regime, echter met 2 bijkomende beperkingen. Het plafond van 37.500 EUR (niet-geïndexeerd bedrag) wordt verlaagd tot 18.750 EUR. Bovendien wordt het kostenforfait van 50% niet langer toegepast op de eerste schijf van 10.000 EUR (niet-geïndexeerd bedrag) maar slechts op 5.000 EUR (niet-geïndexeerd bedrag) en het kostenforfait van 25% geldt slechts voor de volgende 5.000 EUR (niet-geïndexeerd bedrag).

 

Inwerkingtreding

De nieuwe regels treden in werking vanaf 1 januari 2023. Ze gelden voor de vanaf die datum betaalde of toegekende inkomsten tijdens een aanslagjaar dat ten vroegste verbonden is met het aanslagjaar 2024.