Jan Oosterlinck stelt dat élke ondernemer een extern klankbord nodig heeft: “Elk moment dat je geen raad van bestuur hebt, is een gemist moment. Wacht daar dus niet mee. Begin met een eenvoudig klankbord en evolueer dan indien nodig via een raad van advies naar een raad van bestuur met externen. Voor veel bedrijven komt bijvoorbeeld eerst de productontwikkeling, daarna sales en dan de eventuele internationalisering. Deze zaken vergen telkens andere profielen en competenties in je raad.”
Hij vervolgt: “Een bestuurder voegt de meeste waarde toe als deze impact heeft op de CEO-ondernemer en op beslissingsprocessen. Daarom heeft een adviesraad met enkel observatoren zonder impact op de CEO op termijn geen zin.
Een effectieve raad van bestuur bevat dus best enkele kritische stemmen. In een goede raad van bestuur is er de mogelijkheid om lastige vragen te stellen, mag je nadruk leggen op wat bestuurlijke en financiële discipline en kan er ingegrepen worden om negatieve scenario’s te vermijden.
Want soms moet de KMO-leider echt ingrijpen en op z’n minst de uitgaven aanpassen aan de inkomsten. "
Cultuur en mindset
Sander Berghmans voegt er dit aan toe:
“De bestuurder moet zich inderdaad kunnen inleven in de realiteit van de KMO-ondernemer en over voldoende vertrouwen en respect van de ondernemer beschikken, zodat hij moeilijke gesprekken op moeilijke momenten aan kan gaan. Daarom moet een nieuwe bestuurder vanaf de start de cultuur van het bedrijf (en eventueel die van de familie) goed begrijpen. Er wordt vaak gedacht dat enkel de ondernemer een bestuurder moet zoeken met een culturele en emotionele fit, maar het omgekeerde geldt ook. Je zal als bestuurder in de problemen komen op de moeilijke en emotionele momenten als het gewoon niet klikt met de ondernemers. Eenmaal die klik er is, alsook het respect en het vertrouwen, dan is het veel eenvoudiger om hen wegwijs te maken. Bijvoorbeeld in het kader van de stopzetting van activiteiten.”
Zonder hete hangijzers is het voor de ondernemer veel makkelijker om hierover te discussiëren, juist omdat negatieve en positieve scenario’s (faillissement, stopzetting, verkoop en overdracht) nog naast elkaar geplaatst kunnen worden. “Dat komt minder over als een soort doemdenken zonder enig realistisch alternatief over het einde van het bedrijf.”
Idealiter weet een raad wat de algemene krijtlijnen zijn op het moment dat een exit-scenario zich aandient en hoe groot de risico-appetijt van de ondernemer bijvoorbeeld is. Wordt de onderneming stopgezet of verkocht of wil de bedrijfsleider langer doorgaan? Is die bereid om grote delen van het bedrijf te sluiten om de rest te redden?
Jan Oosterlinck: “Dat zijn geen eenvoudige discussies en als raad is het je taak om de ondernemer te wijzen op zijn verplichtingen. Iedereen moet namelijk steeds in het belang van het bedrijf blijven handelen en bijvoorbeeld eventuele persoonlijke belangen bij het bedrijf (zoals een ondernemer vaak wel heeft) aan de kant durven zetten.”
Begeleidende rol bestuurders bij stopzetting
Sander Berghmans geeft aan dat GUBERNA in zijn opleidingen regelmatig aandacht besteedt aan de begeleidende rol van bestuurders bij stopzettingen van bedrijfsactiviteiten. “Afhankelijk van het type stopzetting/turn around krijg je natuurlijk een ander verhaal. Bijvoorbeeld bij de opleiding rond de strategie komt dit aan bod: waar trek ik mij best terug of heroriënteer ik mij? Bij het gedeelte finance gaat het over de waardering: welke prijs vraag ik voor mijn bedrijf of afdeling bij verkoop, wat gaat de multiples bepalen die ik kan verwachten? Bovendien wordt in het juridische luik zeer sterk ingezet op de verantwoordelijkheden die je als bestuurder hebt bij het niet goed handelen bij een nakend faillissement.”
Maar laten we de te technische juridische valkuilen bij het heroriënteren, vereffenen of liquideren van een bedrijfsactiviteit hier even buiten beschouwing laten. Het belangrijkste om te onthouden hierbij is dat het uiteindelijk wel de aandeelhouders zijn die kiezen om de stekker eruit te trekken.
Slotbedenkingen
Sander Berghmans concludeert:
“Zorg ervoor dat de ondernemer af en toe nadenkt en praat over eventuele exit-scenario’s. Je kan dit contextualiseren door te focussen op de ondernemer in plaats van op het bedrijf. Het is de natuurlijke gang van zaken dat deze er ooit zal moeten uitstappen: Dat kan door faillissement, stopzetting, verkoop of overdracht zijn…”
Jan Oosterlinck vat het zo samen: “De essentie van succesvol ondernemerschap ligt niet in eindeloos volharden, maar in het vermogen tot tijdige, strategische heroriëntatie. Nogmaals: een ondernemer zonder extern klankbord loopt hier best grote risico's.”