Betalingen aan ‘belastingparadijzen’: arrest brengt duidelijkheid

Waarover gaat het?  

Belgische vennootschappen moeten aangifte doen van hun betalingen aan belastingparadijzen wanneer die gezamenlijk meer dan 100.000 € bedragen. Een aangegeven betaling is enkel aftrekbaar als de vennootschap bewijst dat ze plaatsvond in het kader van werkelijke en oprechte verrichtingen én voor zover de bestemmeling geen artificiële constructie is. De rechtbank van eerste aanleg te Antwerpen bevestigt dat er enkel sprake kan zijn van een ‘artificiële constructie’ wanneer die erop gericht is de belasting 'in België' te ontwijken (Rb. Antwerpen, arrest van 19 februari 2024). 
 

Wat is het discussiepunt?  

Lange tijd is het onduidelijk geweest of het aftrekverbod inhoudt dat de vennootschap moet aantonen dat het kader waarin de betalingen gebeurden voor de partijen (of één van hen) een middel is om te ontsnappen aan de Belgische inkomstenbelastingen, dan wel aan een buitenlandse belasting. De doelstelling van de wetgever lijkt nochtans duidelijk: de voorwaarde bestaat erin dat er ontwijking van Belgische belastingen vereist is. De fiscus legt dit echter naast zich neer, maar is nu teruggefloten door de rechtbank.  
 

Conclusie  

Het valt verder af te wachten of de fiscus tegen dit arrest beroep aantekent.  
 
Als je vragen hierbij hebt, aarzel dan niet om met je vertrouwde BDO adviseur of met Hubert Hellraeth contact op te nemen.