Financiële gezondheid Vlaamse lokale besturen onder druk

Benchmarkstudie BDO legt pijnpunten bloot

Hoe financieel gezond zijn de lokale besturen in ons land? Anno 2023 moeten zij rekening houden met diverse onzekere – en soms onvoorspelbare – factoren, zoals stijgende energie- en loonkosten. Naar jaarlijkse gewoonte rolde BDO een benchmark uit voor bijna alle Vlaamse lokale besturen. Met deze diepgaande analyse bieden we inzicht in de beschikbare financiële buffers, als basis voor realistische investeringsprojecten en onderbouwde meerjarenplannen.

Om helder zicht te krijgen op de financiële situatie van de lokale besturen in Vlaanderen, voerde het ‘Public Sector’-team van BDO een benchmark uit op basis van de jaarrekeningen 2021 en 2022, die opgesteld werden volgens de principes van de Beleids- en Beheerscyclus (BBC).

Omdat bij de opmaak van deze studie negen van de 300 besturen hun jaarrekening(en) niet tijdig ter beschikking stelden, hebben we vanuit BDO de cijfers van 291 besturen in kaart kunnen brengen. Deze analyse, die opgebouwd is per provincie, toont de verhouding tussen de Vlaamse provincies voor negen kerncijfers (zie kaderstuk).

Basiscijfers

Anno 2022 telde Vlaanderen 6.698.870 inwoners, gespreid over 300 lokale besturen. Met respectievelijk 1.856.288 en 1.514.399 inwoners vertegenwoordigen de provincies Antwerpen en Oost-Vlaanderen ruim de helft van deze populatie, al wordt dit aandeel enigszins vertekend door het overwicht van hun provinciehoofdsteden.

Opvallend is dat 220 van de 291 ingediende besturen (ofwel 76%) minder dan 25.000 inwoners tellen. West-Vlaanderen telt het meeste aantal besturen met minder dan 15.000 inwoners, terwijl Antwerpen bovenaan de ranking staat van besturen tussen 15.000 en 25.000 inwoners.


Highlights

Uit het benchmarkrapport van BDO blijkt dat in 2022 het gecumuleerd budgettair resultaat (lees: GBR of de beschikbare middelen per inwoner) afgenomen is met 6%, tot 515 EUR per persoon. In 2021 bedroeg dit nog 552 EUR. 72 besturen hebben een GBR van meer dan 1.000 EUR per inwoner, waarvan een tiental zelfs meer dan 2.000 EUR. Zeventien besturen hebben een GBR van minder dan 100 EUR per inwoner.

In 2022 daalde de autofinancieringsmarge met 53 EUR per inwoner tot 112 EUR. Dit betekent dat per Vlaming 112 EUR geïnvesteerd kan worden zonder dat hiervoor externe financiering nodig is.

Een positieve trend is dat lokale besturen alsmaar meer werk maken van de uitvoering van hun investeringsplannen (onder meer in het klimaatneutraal maken van overheidsgebouwen en mobiliteitsprojecten). In cijfers uitgedrukt, zien we dat per Vlaming 352 EUR geïnvesteerd werd op een budget van 551 EUR. Dit levert een realisatiepercentage van 55% op, wat het hoogste is van de afgelopen jaren (ter vergelijking: in 2021 bedroeg dit 53%). Het verder verhogen van deze realisatiegraad blijft een werkpunt, al moeten besturen wel waken over het binnen de perken houden van hun schuldgraad.

Voor de financiering van de investeringen nam de openstaande leningschuld in 2022 toe met 3,7% (ruim 8 miljoen EUR, ofwel 1.229 EUR per Vlaming). In totaal hebben 135 besturen een schuld van meer dan 1.000 EUR per inwoner. 24 besturen torsen zelfs een schuld van meer dan 2.000 EUR per persoon.

Zoals in het bedrijfsleven is de welbekende liquiditeitsratio een belangrijke parameter om de financiële gezondheid van een organisatie te meten. Om in staat te zijn om met kortetermijnvorderingen en spaarreserves de kortetermijnschulden te voldoen, moet deze parameter groter dan 1 zijn. Uit onze benchmarkstudie blijkt dat 261 van de 291 lokale besturen (90%) een ‘goede’ liquiditeitsratio hebben. 89 besturen hebben zelfs een té goede ratio, van meer dan 3. Bij een dertigtal besturen scoort deze parameter ondermaats. Zij moeten alle zeilen bijzetten op weg naar een gezonder financieel beheer.


Besluit

De cijfers uit onze studie tonen aan dat de financiële gezondheid van de Vlaamse lokale besturen onder druk staat. Die neerwaartse spiraal wordt zwaar beïnvloed door volatiele economische en arbeidsmarktfactoren. Met name de energiecrisis – met tarieven die de voorbije maanden opnieuw de hoogte inschieten – en stijgende loonkosten hebben een aanzienlijke impact. Een helder zicht op de beschikbare financiële buffers en een realistische investeringsplanning zijn dan ook onontbeerlijk om een onderbouwd en haalbaar meerjarenplan uit te werken.


Benieuwd naar de resultaten van de BDO Benchmarkstudie Vlaamse lokale besturen?

Benchmark steden en gemeenten
“Vlaamse lokale besturen werken aan het waarmaken van hun beloftes op het vlak van uit te voeren investeringsplannen.”

Welke kerncijfers werden in de Benchmark lokale besturen geanalyseerd?

Het verschil tussen de ontvangsten en uitgaven van het boekjaar, aangevuld met het overgedragen saldo van het vorige boekjaar.

Het verschil tussen de ontvangsten en uitgaven uit exploitatie van het boekjaar verminderd met de verschuldigde kapitaallast van dat boekjaar.

De verhouding tussen de vlottende activa en het vreemd vermogen op korte termijn.

De verhouding tussen het eigen vermogen en het totale vermogen.

Investeringen die het lokale bestuur in het boekjaar aanrekende in (im)materiële vaste activa.

De realisatiegraad van de investeringsuitgaven in (im)materiële vaste activa ten opzichte van het eindbudget van het werkingsjaar (exclusief investeringen in financiële vaste activa).

Uitstaande financiële schulden (lening, leasing, obligatie en andere) van het lokale bestuur op balansdatum, zowel voor de lange als de korte termijn (exclusief kortetermijnkredieten).

Gerealiseerde opbrengsten uit Opcentiemen Onroerende Voorheffing, gedeeld door het aantal inwoners.

Gerealiseerde opbrengsten uit Aanslagvoet PersonenBelasting, gedeeld door het aantal inwoners.