Belangrijk wetsvoorstel tot wijziging van de fiscale wetgeving rond de geruisloze zusterfusie

omgezet in de Wet door de Kamer goedgekeurd op 23 oktober 2025

Opfrissing: waarom was deze wijziging noodzakelijk - samenvatting in 5 kernboodschappen:

  1. Implementatie Europese mobiliteitsrichtlijn: in juni 2023 werd de Europese mobiliteitsrichtlijn geïmplementeerd in het Belgisch vennootschapsrecht, met nieuwe regels voor omzettingen over de grenzen heen, fusies en splitsingen, en aanpassingen in nationale herstructureringen.
  2. Nieuwe herstructureringsvormen: de wet introduceerde nieuwe vormen van herstructurering zoals de disproportionele partiële splitsing en de geruisloze zusterfusie.
  3. Aanpassing fiscale wetgeving: door de introductie van nieuwe herstructureringsvormen was een aanpassing van de fiscale wetgeving noodzakelijk, inclusief wijzigingen in de fiscale definities en aanpassingen in artikel 2 § 1, 6°/1 WIB92, om de vereenvoudigde zusterfusie gelijk te stellen met een fusie door overneming.
  4. Fiscale onzekerheden en wetsvoorstel: er waren fiscale onzekerheden omtrent de behandeling van belastingvrije reserves en vermogensvermindering bij nieuwe fusievormen, wat leidde tot een wetsvoorstel ingediend in januari 2025 om deze onzekerheden aan te pakken, specifiek door aanpassingen in artikel 211 WIB92.
  5. Registratierechten en wettelijke verankering: de vrijstelling van registratierechten bij herstructureringen wordt bevestigd, ook voor situaties waarbij geen nieuwe aandelen worden uitgegeven, zoals bij de geruisloze moeder-dochterfusie en zusterfusies, verankerd door aanvullingen in artikel 117 § 1 Wb. Reg.
In juni 2023 werd dan weer de implementatie van de Europese Mobiliteitsrichtlijn (rond grensoverschrijdende omzettingen, fusies en splitsingen) in Belgisch vennootschapsrecht al van kracht. Naast de geharmoniseerde Europese regels die men invoerde rond dit soort omzettingen, fusies en splitsingen, had deze wetgeving ook gevolgen voor de nationale herstructureringen.

De wet introduceerde naast 1 nieuwe grensoverschrijdende herstructureringsvorm over de grenzen heen (de splitsing door scheiding) ook 2 nieuwe nationale:
  1. de disproportionele partiële splitsing: de wetgever introduceerde de mogelijkheid dat bij partiële splitsing ook aandelen in de gesplitste vennootschap kunnen worden uitgereikt aan de vennoten of aandeelhouders van de gesplitste vennootschap. Bij een partiële splitsing kan men dus kiezen om aan de aandeelhouders/vennoten van de gesplitste vennootschap aandelen uit te reiken van (i) de verkrijgende vennootschap(pen) (ii) de gesplitste vennootschap of (iii) zowel de verkrijgende vennootschap(pen) als de gesplitste vennootschap.
  2. de geruisloze zusterfusie: waar vroeger de geruisloze fusie enkel mogelijk was indien de overnemende vennootschap 100% van de aandelen bezit van de dochtervennootschap, werd de geruisloze fusieprocedure ook opengesteld voor vennootschappen wiens aandelen rechtstreeks of onrechtstreeks in handen zijn van één persoon of in dezelfde verhouding worden aangehouden door dezelfde personen. Nog steeds zal een notariële tussenkomst noodzakelijk zijn, doch het revisoraal verslag valt weg.


Aanpassing fiscale wetgeving

De introductie van deze nieuwe herstructureringsmogelijkheden maakte ook de aanpassing van de fiscale wetgeving noodzakelijk. Door de Wet van 28 december 2023 werden de fiscale definities van de diverse herstructureringsprocedures in het WIB92 dan ook aangepast en werd artikel 2 § 1, 6°/1 WIB92 in die zin gewijzigd dat de vereenvoudigde zusterfusie voortaan ook kwalificeert als een “verrichting gelijkgesteld met een fusie door overneming”. Deze wet beperkte zich echter enkel tot een aanpassing van de fiscale definities en bracht geen wijzigingen aan o.a. artikel 211 WIB92 aan.
 
Dit leidde tot de volgende fiscale onzekerheden:
 
  • Overeenkomstig artikel 211, § 1, 2° WIB92 worden de bij de overgenomen vennootschap aangelegde belastingvrije reserves niet belast in het kader van een fusie, splitsing of gelijkgestelde verrichting, in de mate dat de inbrengen worden vergoed met nieuwe aandelen die daartoe worden uitgegeven. De wet voorziet een uitzondering voor de situatie waar de overnemende vennootschap aandelen bezit in de overgenomen vennootschap (moeder-dochterfusie). Deze bepaling werd echter niet uitgebreid tot de nieuwe vereenvoudigde zusterfusie, waar eveneens geen nieuwe aandelen worden uitgegeven, maar waar de overnemende vennootschap geen aandelen bezit in de overgenomen vennootschap.
  • Verder bepaalt artikel 211, § 2, 1ste lid WIB92 dat indien de inbreng anders wordt vergoed dan met nieuw uitgegeven aandelen van de overnemende vennootschap, het bedrag van het eigen vermogen van de overgenomen vennootschap, bij de overnemende vennootschap, verminderd wordt met het gedeelte van de inbreng dat niet wordt vergoed met nieuw uitgegeven aandelen. Ook hier werd geen uitzondering voorzien voor de vereenvoudigde zusterfusie, terwijl er bij een zusterfusie, hoewel er geen nieuwe aandelen worden uitgegeven, geen vermindering is van het eigen vermogen.
Een en ander had voor gevolg dat de nieuwe regeling van de vereenvoudigde zusterfusies, gelet op de fiscale onzekerheden, in de praktijk veelal dode letter bleef. Om dit te verhelpen werd dus op 15 januari 2025 een wetsvoorstel (Kamer, 56, 0654/001) ingediend, hetwelk werd goedgekeurd door de Kamer op 23 oktober 2025. 

Een nieuw artikel 211, § 2, 4de lid WIB92 voorziet nu dat indien de inbrengen niet worden vergoed omdat alle aandelen en andere stemrechtverlenende effecten uitgegeven door de overgenomen en overnemende vennootschappen in handen zijn van één en dezelfde persoon of wanneer de vennoten of aandeelhouders in de fuserende vennootschappen hun effecten en aandelen in alle fuserende vennootschappen vóór de fusie in dezelfde verhouding aanhouden, er geen vermindering wordt aangerekend op het gestorte kapitaal en de reserves.


Registratierechten

Ook een andere onduidelijkheid bij herstructureringen werd wettelijk geregeld.

Bij herstructureringen geldt er een vrijstelling van registratierechten als de inbreng (bij wijze van fusie, splitsing of anderszins) wordt vergoed door toekenning van aandelen of deelbewijzen die maatschappelijke rechten vertegenwoordigen. Volgens een letterlijke lezing van artikel 117, § 1 Wb. Reg. kan er twijfel bestaan of deze vrijstelling wel geldt in geval van een ‘geruisloze’ moeder-dochterfusie, waarbij geen nieuwe aandelen worden uitgegeven. Het Hof van Cassatie oordeelde al in een arrest van 9 maart 2006 dat deze vrijstelling ook geldt voor dergelijke verrichtingen (Cass. 9 maart 2006, C.04.0095.N). Artikel 117 § 1 Wb. Reg. wordt nu aangevuld met een nieuw lid, waardoor deze interpretatie ook wettelijk wordt verankerd. 

Zoals hoger gesteld, worden bij een zusterfusie ook geen nieuwe aandelen uitgegeven. Aangezien het nultarief voor het inbrengrecht enkel geldt bij een zuivere inbreng (d.w.z. met vergoeding van maatschappelijke rechten), zou ook hier volgens een strikte interpretatie de inbreng van onroerende goederen worden onderworpen aan het evenredig recht. In een nieuw lid 4 bij artikel 117 § 1 Wb. Reg. wordt bevestigd dat de vrijstelling van registratierechten ook geldt voor een zusterfusie.


Inwerkingtreding van de Wet van 23 oktober 2025


De aanpassingen zullen van toepassing zijn vanaf de dag na de dag van bekendmaking van de Wet in het Belgisch Staatsblad. Of nog niet voltrokken zusterfusies met voor de datum van inwerkingtreding reeds neergelegde fusievoorstellen of fusies die zich juridisch voltrekken erna maar met fiscale retroactiviteit naar een datum voor de inwerkingtreding hieronder kunnen vallen zijn interessante vragen.


Vragen?


Voor verdere vragen over deze interessante ontwikkelingen, kan je terecht bij onze BDO Tax en Corporate Legal experten: 

Corporate Legal:
Pierre Queritet
Ruben Ruysbergh

Tax:
Paul Ampe
Hubert Hellraeth