België verscherpt zijn CFC-regels

Vanaf aanslagjaar 2024 - boekjaren eindigend op 31 december 2023 of later - moeten Belgische groepen en Belgische holdings rekening houden met strengere regels voor ‘Controlled Foreign Corporations’ (CFC), met op zijn minst een hogere compliance last.
Volgens de CFC-regels zijn niet-uitgekeerde, niet of laag belaste winsten van een gecontroleerde buitenlandse entiteit onmiddellijk belastbaar in de controlerende binnenlandse entiteit, zelfs als ze niet worden uitgekeerd als dividend.

Onder de ‘Anti-Tax Avoidance Directive’ (ATAD I) van 2016 dienden alle Europese lidstaten dergelijke antimisbruikregels in te voeren naar het voorbeeld van de reeds lang bestaande regels in o.a. de VS en het VK. België implementeerde de ATAD I CFC-regels eind 2017, maar brengt nu verschillende wijzigingen aan deze regels aan om ervoor te zorgen dat ze EU-conform zijn en hun doeltreffendheid verhoogd wordt.  

Onder de nieuwe regels wordt een CFC nog steeds geacht te bestaan wanneer zowel aan de participatievoorwaarde als aan de taxatievoorwaarde is voldaan.

Onder de eerste voorwaarde is voor het bestaan van een CFC een minimum participatie vereist, zij het in kapitaal, stemrechten of winstrechten, van ten minste 50% rechtstreeks of onrechtstreeks via verbonden vennootschappen (d.w.z. met een connectie van 25%), in een buitenlandse vennootschap of een buitenlandse inrichting. Onder de tweede voorwaarde is er enkel sprake van een CFC als die vennootschap of inrichting niet onderworpen is aan vennootschapsbelasting in het buitenland of onderworpen is aan minder dan 50% van de vennootschapsbelasting die verschuldigd zou zijn als het een Belgische vennootschap of vaste inrichting was geweest. Dit betekent dat de verschuldigde vennootschapsbelasting moet worden berekend volgens Belgisch recht, wat vrij ingewikkeld is. Nieuw op dit vlak is dat als de buitenlandse jurisdictie voorkomt op de Belgische of Europese lijst van belastingparadijzen, er een weerlegbaar vermoeden is dat aan de taxatievoorwaarde is voldaan.

De grootste verandering van de nieuwe regels ligt echter in de inkomsten die worden belast in hoofde van de Belgische controlerende entiteit.

In het verleden was dit beperkt tot inkomsten uit volstrekt kunstmatige constructies waarbij een overdracht van activiteiten plaatsvond maar de sleutelfuncties in België bleven, zonder dat dit op passende wijze tot uiting kwam in de verrekenprijzen (transactiemethode - model B onder ATAD I). Dit leidde ertoe dat de regels in de praktijk bijna nooit werden toegepast, gelet op het feit dat alleen bestaande activiteiten binnen het toepassingsgebied vielen en gezien de verscheidenheid aan andere regels binnen de Belgische belastingwetgeving om mismatches tussen winsten en functies/activa/risico's aan te pakken. Om de effectiviteit van de regels te verhogen, schakelt België nu over op de entiteitmethode (Methode A onder ATAD I). Zo zullen alle passieve inkomsten van de CFC onmiddellijk belastbaar worden in België als ze niet worden uitgekeerd in een bepaald jaar. Passieve inkomsten zijn bijvoorbeeld dividend-, rente- en royaltyinkomsten, maar - volgens de Belgische wettekst - ook huur- en lease-inkomsten en inkomsten uit koop-verkoopactiviteiten of bepaalde uitbestede diensten met beperkte toegevoegde waarde. Een reeks complexe berekeningen moet ervoor zorgen dat het juiste bedrag aan belastbaar CFC-inkomen wordt bepaald.

Er zijn echter nog enkele ‘safe harbours’ waarbij het passieve inkomen van de CFC vrijgesteld is van Belgische vennootschapsbelasting:
  1. als de CFC volgens haar jaarrekening minder dan 1/3 passief inkomen heeft;
  2. als de CFC actief is in de financiële sector en ten minste 2/3 van het passieve inkomen wordt gegenereerd door transacties met derden;
  3. als de CFC een echte bedrijfsactiviteit heeft, gedefinieerd als het leveren van goederen of diensten op de markt, en, op basis van een feitelijke analyse, voldoende substantie (bijv. gekwalificeerd personeel, activa, enz.) beschikbaar is om deze activiteit uit te voeren.

Er wordt geen uitzondering gemaakt voor CFC's die zich in de EU bevinden.

Een ander verschil met de vroegere regels is dat het belastbare CFC-inkomen beperkt is tot het percentage van de directe participatie van de Belgische entiteit in de CFC. In het verleden was al het CFC-inkomen volledig belastbaar in België, ongeacht de mate van participatie, en ook indirect CFC-inkomen was belastbaar.

Merk op dat een vaste inrichting van een buitenlandse dochteronderneming kan kwalificeren als een CFC, zelfs als de dochteronderneming zelf geen CFC is.

Om dubbele belasting te vermijden, is volgens de herwerkte regels een overdraagbaar maar niet-terugbetaalbare verrekening van de door de CFC betaalde belasting toegestaan. België moest deze regel wijzigen omdat hij niet in overeenstemming was met de EU-wetgeving. Er is ook een speciale vrijstelling voorzien voor dividenden ontvangen van en meerwaarden gerealiseerd op aandelen in een CFC waarvan de inkomsten al eerder aan Belgische belasting onderworpen waren onder de CFC-regels.

De wet verplicht nu ook om het bestaan van de CFC, alsook gedetailleerde informatie daarover, bekend te maken vanaf het moment dat aan de voornoemde participatie- en taxatievoorwaarde is voldaan. Niettegenstaande dat een van de drie safe harbour-regels er mogelijk toe kan leiden dat de inkomsten van de CFC niet belastbaar zijn in België tot op het moment van de werkelijke uitkering.

Vooral de herberekening van het belastbaar inkomen en de belasting verschuldigd door de CFC alsof de CFC een Belgische vennootschap/vaste inrichting was, is zeer complex. Dit komt o.a. door de fiscale behandeling van minderwaarden/waardeverminderingen op aandelen, de beschikbaarheid van fiscale verliezen die hun oorsprong vinden in transacties die onder de Belgische belastingwetgeving geen aftrekbaar verlies zouden opleveren, lokale belastingvoordelen die niet beschikbaar zijn in België of minder streng worden toegepast in het buitenland, enz. Ook de interactie met lokale en Belgische Pillar 2-regels blijft onduidelijk.

Naast het voorstel voor ATAD 3, de zogenaamde "Unshell-richtlijn", op Europees niveau en de actieve belastingcontroles in België met betrekking tot de DBI-vrijstelling voor ontvangen dividenden en de vrijstelling van roerende voorheffing, is het duidelijk dat met de herwerkte CFC-regels de focus blijft liggen op passieve inkomstenstromen en relevante economische substantie van vennootschappen om deel te nemen aan deze inkomstenstromen.

Hulp nodig bij het begrijpen van deze nieuwe regels en hun impact op uw organisatie? Aarzel niet om contact op te nemen met een van onze International Tax experten, Michaël Vangenechten, Olivier Michiels of Werner Lapage, of met uw vertrouwde BDO-adviseur.