Fiscale Maatregelen : Personenbelasting

Laatste nieuws (aangenomen door de wet van 18 juli 2025)

Hieronder vindt u meer gedetailleerde informatie over onderwerpen die verband houden met de Fiscale Maatregelen : Personenbelasting.

Belangrijke kanttekening: Alleen de onderwerpen die groen gemarkeerd zijn zijn formeel goedgekeurd door de overheid. Alle andere onderwerpen zijn voorstellen en zijn nog niet geformaliseerd.

  • VVPR bis-regeling/liquidatiereserve


    Dividenden uitgekeerd door vennootschappen die 'klein' zijn kunnen onder bepaalde voorwaarden genieten van een verlaagde roerende voorheffing in plaats van het normale tarief van 30%. 

    Het gunstregime VVPR bis is enkel toepasselijk voor nieuwe aandelen die zijn uitgegeven vanaf 1 juli 2013, hetzij bij de oprichting van de vennootschap, hetzij bij een kapitaalverhoging. De aandelen moeten volledig volstort zijn en op naam staan. Behoudens enkele uitzonderingen mogen de aandelen na inbreng niet meer worden overgedragen.

    Mits alle voorwaarden zijn voldaan, voorziet het VVPR bis regime dat kleine vennootschappen voordelig dividenden kunnen uitkeren als volgt:
    -    Indien de uitkering plaatsvindt na een wachttijd van drie jaar tegen een tarief roerende voorheffing ad 20%. 
    -    Wanneer het dividend pas na vier jaar of later wordt uitgekeerd, daalt het tarief verder naar 15%.

    Kleine vennootschappen hebben ook de mogelijkheid om deel van hun belaste winst over te boeken naar een liquidatiereserve. Op het moment van deze boeking is er een anticipatieve heffing van 10%. 

    Bij latere uitkering van deze liquidatiereserve is er nog bijkomend roerende voorheffing verschuldigd, waarvan het tarief wordt bepaald door het moment van de uitkering:
    -    Indien de reserve na minstens 5 jaar wordt uitgekeerd als dividend, geldt een verlaagd tarief van 5%.
    -    Indien de liquidatiereserve voor het verstrijken van de 5 jaar termijn wordt aangetast, bedraagt het tarief roerende voorheffing 20%.
    - Wanneer de liquidatiereserve pas bij de vereffening van de vennootschap wordt uitgekeerd, is er geen bijkomende roerende voorheffing meer verschuldigd. 

    Het regime van de liquidatiereserve wordt nu aangepast in een streven naar meer harmonisatie in belastingheffing tussen beide regelingen. 

    Zo zal de wachttijd voor voordelige uitkering worden verkort van 5 jaar naar 3 jaar, maar stijgt het voordeeltarief van 5% naar 6,5%. Omgerekend betekent dit een effectieve belastingheffing van 15% (in plaats van momenteel 13,64%), hetgeen aansluit met het voordeligste scenario onder het VVPR bis regime. Uitkeringen die plaatsvinden voor de wachttermijn van 3 jaar is verstreken, worden onderworpen aan het normale tarief roerende voorheffing ad 30%.

    Het VVPR bis regime, zoals we dit heden kennen, blijft onverkort bestaan. 

    De wijzigingen treden in werking voor dividenden toegekend of betaalbaar gesteld vanaf 29 juli 2025 (= datum bekendmaking van de wet in het Belgisch Staatsblad).

  • Carried interest

    Er wordt een specifiek en competitief carried interest regime ingevoerd om de fondsenactiviteit in België te stimuleren. Dit regime voorziet in een maximaal belastingtarief van 30% voor inkomsten uit roerende goederen en zal geen impact zal hebben op bestaande plannen. 


  • Effectentaks

    Terwijl aanvankelijk een verhoging van de taks op effectenrekeningen werd overwogen (van 0,15% naar 0,25%), heeft de regering nu verklaard dat ze zal onderzoeken hoe, in overeenstemming met de aanbevelingen van het Rekenhof, de ontduiking van de jaarlijkse taks op effectenrekeningen kan worden bestreden. 

  • Auteursrechten

    De belastingregeling voor auteursrechten wordt uitgebreid naar computerprogramma's, die opnieuw in aanmerking komen voor deze regeling.

    Deze wijziging zal van toepassing zijn op de inkomsten die vanaf 1 januari 2026 zijn betaald of toegekend. De overige bepalingen van de auteursrechtenregeling blijven ongewijzigd.
  • Afschaffing van de federale interestaftrek op tweede verblijven 
    • Op basis van de ontwerpwet van 3 juli 2025, wordt de federale interestaftrek op tweede verblijven volledig afgebouwd.
  • Hoger netto loon
    • Om een hoger nettoloon voor werkenden te bereiken, is de regering van plan om 
      •    Een verhoging van het vrijgestelde deel voor iedereen die werkt. 
      •    Een verlaging van de speciale sociale zekerheidsbijdrage en een verhoging van de tewerkstellingspremie. 
      •    Vereenvoudiging en harmonisatie van bestaande collectieve bonussystemen (CAO 90, winstbonus, enz.).
      •   Het flexibele beloningssysteem zou bij wet geregeld worden. De regering wil de druk op het brutoloon verminderen door de uitruil van brutoloon te beperken tot maximaal 20% van het bruto jaarloon. 

  • Mobiliteitsbudget
    • Het bestaande mobiliteitsbudget zal worden hervormd tot een mobiliteitsbudget voor iedereen en zal de bestaande regelingen voor werkgeverssteun voor woon-werkverkeer en privéreizen van werknemers vervangen. 

  • Kosten eigen aan de werkgever
    • Er zou zo snel mogelijk een kader voor de eigen kosten van de werkgever worden ingevoerd. 

  • Tweede pijler pensioenopbouw voor zelfstandigen
    • De verschillende regelingen van de tweede pijler voor zelfstandigen (VAPZ, IPT, POZ) zullen worden geharmoniseerd en vereenvoudigd. De 80%-regel zal ook worden hervormd. 

  • Invoering van een nieuwe aftrek voor zelfstandigen vanaf 2027
    • Er wordt een belastingaftrek ingevoerd voor zelfstandigen, zowel in hun hoofdactiviteit als in een nevenactiviteit, waarmee ze een eerste schijf kunnen aftrekken van hun winst en inkomen (na aftrek van beroepskosten en sociale bijdragen), waarvan het bedrag in 2029 wordt verhoogd.

  • Expatregime
    • Het regime voor buitenlandse belastingplichtigen zal worden aangepast om internationaal talent aan te trekken en te behouden in België, door:
      •    het verhogen van 30% naar 35% van de vergoeding van de eigen kosten van de werkgever in verhouding tot de bezoldiging, 
      •    afschaffing van het plafond van 90 000 euro voor de vergoeding van de eigen kosten van de werkgever, en 
      •    verlaging van het vereiste minimum brutosalaris van 75.000 EUR naar 70.000 EUR. 

Voor meer informatie, verwijzen we graag naar ons artikel hierover.

Neem contact op met onze experts voor meer informatie