Belasting op meerwaarden – Speelt de vergoeding van de bedrijfsleider een rol bij de waardebepaling van een onderneming?

In het kader van onze reeks artikels over de belasting van meerwaarde op aandelen van niet-beursgenoteerde vennootschappen verdiepen wij ons verder in de concrete uitdagingen waarmee aandeelhouders van kmo’s worden geconfronteerd. Na een bespreking van het vastgoed en zijn impact op de ondernemingswaarde, richten we onze aandacht vandaag op een vaak terugkerende vraag: moet de vergoeding van de bedrijfsleider genormaliseerd worden om de waarde van het bedrijf correct te bepalen? 

Een vergoeding beïnvloed door persoonlijke keuzes 

In kmo’s is de bedrijfsleider vaak meerderheidsaandeelhouder of zelfs de enige aandeelhouder. Die dubbele pet geeft een grote vrijheid in hoe het loon wordt bepaald. Dit zowel wat betreft het bedrag als de structuur (vast of variabel loon, dividenden, tantièmes, voordelen in natura...). 

In de praktijk wordt dat loon vaak afgestemd op persoonlijke of fiscale overwegingen, en niet uitsluitend op basis van de reële bijdrage van de bedrijfsleider aan de prestaties van de onderneming. Dat kan een vertekend beeld geven van de winstgevendheid van het bedrijf. Zo kunnen bijvoorbeeld twee bedrijven met gelijkaardige economische kenmerken toch sterk verschillende resultaten – en dus waarderingen – vertonen, enkel en alleen door de persoonlijke loonkeuzes van hun bestuurder. 

Een economische aanpassing die je niet kan overslaan

Bij een waardering die vertrekt vanuit de prestaties van het bedrijf – zoals bij de Discounted Cash Flow-methode (DCF) of waarderingen op basis van multiples – is het normaliseren van het loon van de bedrijfsleider een essentiële stap. Soms is het zelfs de belangrijkste correctie. 

Wat houdt dat normaliseren in? De waargenomen vergoeding aanpassen zodat het overeenkomt met een economisch verantwoord niveau. Dat wil zeggen: een vergoeding die in verhouding staat tot de werkelijke bijdrage van de bedrijfsleider, bekeken in het licht van een gelijkaardige functie binnen een bedrijf van vergelijkbare grootte, sector en profiel. 

Bij die normalisatie wordt onder meer rekening gehouden met: 

  • de aard en de omvang van de prestaties die effectief geleverd worden;
  • de competenties en ervaring van de bedrijfsleider;
  • de gangbare verloningspraktijken binnen de sector waarin het bedrijf actief is.

Het doel is om elke vorm van over- of onderverloning te corrigeren. Een te hoge beloning zou de winstgevendheid kunstmatig drukken, een te lage zou die net opblazen. Zo komt de échte economische prestatie van het bedrijf naar boven, wordt een objectieve vergelijking met de sector mogelijk, en ontstaat een betrouwbare basis voor alle partijen die belang hebben bij de waardering, zoals bijvoorbeeld een potentiële investeerder.

En wat nu?

In onze volgende publicatie gaan we dieper in op de waardering van een groeibedrijf. Wacht niet tot fiscale onzekerheid je overvalt: ons team staat klaar om samen de meest geschikte strategie uit te werken, afgestemd op jouw persoonlijke en vennootschappelijke situatie. 

Neem contact op met onze gespecialiseerde collega's in bedrijfswaardering:

Voor vragen over de fiscale en sociale maatregelen van de regering De Wever I staat onze fiscalist Hubert Hellraeth klaar om je hierbij verder te begeleiden.

Lees onze andere artikels over belasting op meerwaarden